Omschrijving
Suïcidaliteit onder jongvolwassenen is een groot probleem. Zelfdoding is de belangrijkste doodsoorzaak onder jongvolwassenen wereldwijd. België en Nederland staan hoog in de lijst met landen waar dit probleem relatief gezien het grootst is. De impact die suïcidepogingen en zelfdoding heeft op jongvolwassenen en hun omgeving is enorm. Daarnaast brengt het ook hoge (economische) kosten met zich mee.
Ondanks de impact en het feit dat zelfdoding de belangrijkste doodsoorzaak is, is er nog weinig onderzoek naar gedaan naar de behandeling van suïcidaliteit onder jongvolwassenen. Wel is gebleken dat de huidige standaarden in het van behandelen deze jongvolwassenen middels cognitieve therapie, gedragstherapie en medicatie onvoldoende werkt.
Er is ook steeds meer bewijs voor het belang van het betrekken van de omgeving en aandacht voor de (onvervulde) behoefte van (veilige) hechting en erbij horen. De WHO heeft daarom het advies uitgebracht dat de naasten meegenomen moeten worden in de behandeling van suïcidaliteit onder jongvolwassenen. Echter, zowel in België als in Nederland is er weinig bekend over de effectiviteit van gezinsgerichte behandelingen.
Het programma Attachment Based Family Therapy, of ABFT en blijkt in Amerika goede resultaten te geven bij suïcidaliteit. Ook in België en Nederland, wordt deze therapie al in verschillende geestelijke gezondheidszorg voorzieningen toegepast. Er is echter nog niet onderzocht, hoe goed deze behandeling werkt specifiek bij jongvolwassenen, vergeleken met behandelingen die we al hebben en of deze behandeling meer waarde voor hetzelfde geld oplevert.
In deze studie willen we, in navolging va het advies van de WHO, onderzoeken of ABFT in de praktijk beter werkt dan de bestaande behandelingen en of deze behandeling meer waarde oplevert voor hetzelfde geld, dus kosteneffectiever is. Aan dit onderzoek doen 13 instellingen in Nederland en België mee. Onder deze instellingen vallen ziekenhuizen, geestelijke gezondheidszorg instellingen, en vrijgevestigde praktijken. De deelnemers zijn 138 jongvolwassenen tussen de 18 en 25 jaar, die veel last hebben van suïcidale gedachten en die hulp krijgen in één van deze instellingen.
We onderzoeken de verwachting dat, net als in Amerika, in vergelijking met de bestaande behandelingen, ABFT een groter effect zal hebben op het hebben van suïcidale gedachten en suïcidepogingen en dat dit effect stabiel zal zijn over tijd. Ook verwachten we dat ABFT meer kosteneffectief zal zijn. De resultaten van dit onderzoek kunnen helpen de huidige klinische richtlijnen aan te scherpen en beleidsmakers te voorzien van gedegen informatie over wat werkt en wat niet en welke kosten ermee gemoeid zijn. Om zo bij te dragen aan het doel van dit project, namelijk om te onderzoeken of ABFT inderdaad de zorg voor jongvolwassenen met hoog risico op zelfdoding en hun naasten te verbetert.
Hoofdonderzoekers: dr. Nadia van der Spek (Amsterdam UMC), prof.dr. Claudi Bockting (Amsterdam UMC), prof.dr. Guy Bosmans (KU Leuven)